Geen geheimen
‘Houd dat bord goed vast,’ zegt Sebastiaan tegen de twee andere jongens.
Snel begint hij het touw aan de bovenkant vast te maken. Intussen kijkt hij over zijn schouder naar de ingang van de manege. Erik, hun begeleider, is nergens te zien. Mooi zo. Erik denkt dat ze aan het werk zijn, de boel schoonmaken en de zandvloer aanharken. ‘Ons bord is het mooiste,’ zegt Bilal.
Hij wijst naar de reclameborden die aan deze kant van de paardenbak hangen. Aan de andere kant van de paardenbak zijn de tribunes. Als er een springwedstrijd wordt gehouden, zit het daar vol met mensen. Die kunnen dan allemaal het nieuwe bord zien.
‘Niet loslaten,’ waarschuwt Sebastiaan.
Hij is de oudste en let een beetje op de twee anderen. Sebastiaan woont ook het langst bij Phusis. Het gebeurt vaak dat hij aan die begintijd moet denken. Hij had het toen moeilijk. Hij had veel schulden en gebruikte drugs. Met zijn ouders had hij al jaren geen contact meer. De ommekeer kwam toen zijn beste vriend zich aan een brug ophing. Dit nooit, dacht hij. Met hulp van Phusis werd een plan bedacht om zijn schulden weg te werken. Op eigen kracht lukte het hem ook om van de drugs af te komen.
‘Waarom ben jij eigenlijk bij Phusis gaan wonen?’ vraagt Bilal aan Jeffrey. Ze kennen hem nog niet zo goed, omdat hij pas een paar weken geleden is gekomen. Jeffrey haalt zijn schouders op. ‘Maakt niet uit,’ mompelt hij.
‘Als je met zijn drieën samenwerkt zoals wij, dan heb je geen geheimen voor elkaar,’ zegt Sebastiaan. ‘Dan word je vrienden. Ik vind het bijvoorbeeld moeilijk om iemand te vertrouwen. Ik ben vaak bedrogen en dan leer je dat wel af. Maar Erik vertrouw ik. Hij helpt mij met een opleiding om schilder te worden. En net als andere mensen wil ik later een gezin. Ze zijn bezig met een huis voor mij.’ Hij kijkt weer naar de uitgang. ‘Erik weet het nog niet,’ zegt hij zachter, ‘maar sinds kort heb ik een vriendin. Het klikt hartstikke goed tussen ons. Ik heb voor haar gezongen.’
‘Wat dan?’ vraagt Bilal. ‘Vrienden voor het leven van Jan Smit’ zegt Sebastiaan en zacht begint hij zingen. ‘…Zonder woorden, Merk je snel, Deze vriend begrijpt me wel…’.
Opeens trekt Sebastiaan de boord van zijn shirt een eind naar beneden. Hij laat een tatoeage op zijn borst zien, Chinese karakters. ‘Ik ben gek op tatoeages,’ zegt hij. ‘Weet je wat dit betekent? Vader en moeder, in het Chinees. ‘Ik miste ze heel erg en daarom heb ik het weer goedgemaakt.’ ‘Hoe dan?’ vraagt Jeffrey.
Sebastiaan is even stil. ‘Op een dag heb ik mijn moeder opgebeld,’ gaat hij verder. ‘Ik zei: hallo mam, met Sebastiaan. Eerst gaf ze geen antwoord.’ ‘Omdat ze nog steeds kwaad op je was?’ vraagt Bilal.
Sebastiaan schudt zijn hoofd. ‘Ze kon niks zeggen, omdat ze moest huilen. Daarna hebben we een afspraak gemaakt. En toen ze me zag heeft ze me heel lang omhelsd.’
‘Mijn moeder komt uit Frankrijk’ zegt Bilal, ‘en mijn vader uit Marokko’. ‘Thuis waren er veel spanningen en mijn vader schaamde zich voor mij’. ‘Waarom schaamde hij zich voor jou?’ vraagt Jeffrey.
Bilal aarzelt even. ‘Ik weet het niet’ zegt hij dan. ‘Er zijn vervelende dingen met mij gebeurd en ik werd ook nog eens bedreigd. Na een tijd kwam mijn moeder daar achter. Ze heeft de politie ingeschakeld. Ik was zo boos op die man, maar ook op mijn vader omdat hij vond dat het mijn eigen schuld was. Ik sloeg met mijn blote hand een ruit in.’ Bilal stroopt zijn mouw op. ‘Hier, je kunt de littekens nog zien. Vanaf die tijd denk ik dat mensen mij achtervolgen. Daarom durf ik niet alleen in de trein en de bus. Vind je dat gek?’ Hij kijkt Jeffrey aan. Jeffrey schudt zijn hoofd. ‘Ik vind niks gek.’
‘Ik denk veel aan later’ zegt Bilal. ‘Dat is beter dan aan vroeger denken. Dat zegt Erik ook. Ik weet nog niet precies wat ik wil worden, boer of asfalt.’
‘Asfalt?’ vraagt Jeffrey.
‘Ja, op zo’n grote machine die asfalt maakt. Dat is mooi werk. Erik weet wel wat voor opleiding je dan moet doen.’
‘En jij dan?’ Sebastiaan kijkt Jeffrey aan. ‘Waarom ben jij hier?’
Jeffrey staart naar de grond. ‘Om een heleboel dingen. Het is ingewikkeld. Mijn vader sloeg mij altijd en…’
Buiten klinkt de stem van Erik.
‘Shit, opschieten,’ sist Sebastiaan. ‘Laat het bord los.’
Hij gooit het touw omhoog zodat het over een dwarsbalk valt en begint aan het uiteinde van het touw te trekken. Langzaam gaat het bord de lucht in. Het is een groot en kleurig bord, groter dan de andere reclameborden. In opvallende letters is erop geschilderd: Phusis.
Als het bord op dezelfde hoogte hangt als de andere reclameborden, knoopt Sebastiaan het touw vast aan een ijzeren balk. ‘Klaar!’ roept hij.
Op dat moment komt Erik binnen. Verbaasd kijkt hij naar de drie jongens die hem lachend aankijken. ‘Wat is er met jullie aan de hand?’
‘Zie je niks?’ vraagt Sebastiaan.
‘Verrassing!’ roept Bilal.
Nu pas gaat de blik van Erik naar het nieuwe bord. ‘Wat krijgen we nou?’
‘Reclame voor Phusis,’ zegt Sebastiaan. ‘Dat werd tijd, vonden wij.’