Na twee jaar voorbereiden is in 2003 stichting Phusis opgericht. De naam Phusis staat voor de onzichtbare kracht achter voortdurende groei. Het kernidee van de oprichters van Phusis (Bart de Bruin, Alberts Scheer en Lulof Drenth) is het uitgaan van het vermogen van mensen om te groeien. Phusis betekent zoveel als de verandering of groei die voortkomt vanuit de geest in de persoon. Je zou het ook kunnen vertalen als levensenergie. Het begrip stamt uit de Griekse oudheid en is afkomstig van de filosoof Heraclitus. Hij deed de uitspraak “in dezelfde rivieren dalen we en dalen we niet, we zijn en we zijn niet”. Daarmee bedoelde hij dat we altijd aan het veranderen zijn en dus geen moment hetzelfde zijn. Alles veranderd en alles beweegt. Binnen de Transactionele Analyse wordt de term Phusis gebruikt om er de innerlijke drijfveer van mensen naar heelheid en gezondheid mee aan te duiden. Achter dit begrip gaan zes drijvende krachten schuil die ons binnen Stichting Phusis tot ontwikkeling aanzetten.
- De Kracht om te leven is de meest centrale kracht, die ieder gezond mens in zijn leven ervaart.
- De kracht om vrij te zijn. Is nauw verbonden met de kracht om te leven. Het is de kracht van waaruit mensen hun eigen leven inrichten en vormgeven. Het is de kracht die mensen helpt om afstand te nemen van beperkende omstandigheden- relaties, werk, maar natuurlijk ook te krap zittende jasjes in andere situaties.
- De kracht om nieuwe ervaringen op te doen zowel in je eigen binnenwereld als in de wereld buiten. Mensen zijn van nature nieuwsgierig en willen onderzoeken.
- De kracht om besluiten te nemen en zelf richting te geven. Alhoewel we allemaal te maken hebben met het gezag van anderen is er diep in ons een behoefte om op essentiële punten zelf te besluiten wie we zijn, voelen en doen.
- De kracht om authentieke relaties aan te gaan. Ieder mens heeft het verlangen naar een open en persoonlijk contact met anderen. De mens is een relationeel wezen.
- De kracht om de spirituele dimensie van het leven te ervaren en jezelf te overstijgen. In ons huidige leven misschien wel de meest ontkende en daarom lastig te ervaren kracht. Bij spiritualiteit gaat het om de ervaring jezelf te overstijgen. Voor de een zal die ervaring liggen in contact met wat hijGod/Allah, het Grote of de Bron noemt, voor een ander in diepgaande relaties met een ander, en voor weer een ander in contact met de natuur.
Vanuit deze zes drijvende krachten komen de waarden voort die in ieders leven belangrijk zijn, of je een verstandelijke beperking hebt of niet. Aristoteles, ook een Griekse filosoof, benoemde bij de uitleg van Phusis dat, elke eikel het in zich heeft om in zijn potentie een machtige eikenboom te zijn.
Oriëntatie op dat wat speelt
Vaak melden kinderen/ jongeren, mensen zich niet zelf maar worden aangemeld door instituten waar ze zijn vastgelopen of zorgkantoren en gemeenten die verantwoordelijk zijn in Nederland voor passende zorg vanuit de Wet Langdurige Zorg of vanuit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning.
De onveilige thuissituatie heeft er toe geleid dat, de mensen die op ons pad komen, vaak door tussenkomst van de rechter al jong uit de context van hun gezin van herkomst zijn gehaald. Onderzoek wijst uit dat in de prenatale fase en in de zuigelingentijd de context risico’s er al waren maar dat wij in Nederland niet in staat zijn vanuit de hulpverlening ons pad naast een moeder te leggen die het niet kan, niet weet, nog niet in staat is om haar kind een veilige context en hechting te bieden. De professionals blijven aan de zijkant staan en wachten totdat de problemen en risico’s zo groot zijn geworden dat een uithuisplaatsing niet meer te voorkomen is. Als door gedragsproblemen jongeren van pleeggezin naar pleeggezin, van pleeggezin naar instituut, van instituut naar instituut zijn geplaatst en de situatie zo hopeloos is, dan wordt er een beroep gedaan op ons, Phusis.
Vanuit de diagnostiek wordt er in Nederland klassiek gestuurd op de DSM-5, waarin psychische stoornissen geclassificeerd worden vanuit beperking, met andere woorden vanuit ziekte.
De oorzaak van psychische nood wordt buiten beschouwing gelaten en enkel worden er beschrijvingen gegeven van de symptomen. De DSM houd weinig rekening met culturele contexten, (in het verleden werd homofilie opgenomen als ziektebeeld) en stuurt stevig op het verkrijgen van een diagnose. De verstandelijk gehandicapten zorg en de Geestelijke Gezondheidszorg in Nederland zijn van ouds-her georganiseerd vanuit deze klassieke kijk, het ziek zijn van de mens. Systemisch richten professionals zich op de beperking omdat het classificeren en diagnosticeren geld oplevert. Hoe gekker je bent in Nederland hoe meer geld er aan je verdient wordt. Het geld komt van de overheid. De geld stroom gaat gepaard met een ongelofelijke hoeveelheid kaders en eisen waar ontvangers van het geld aan moeten voldoen. Nimmer gaat het dan over de mens en de achtergronden van de mens, maar altijd gaat het over datgene wat de mens laat zien en door “normale mensen” wordt geïnterpreteerd als problematisch.
Op diezelfde stroming zijn de klassieke opleidingen in Nederland gericht. Verpleegkunde, School voor Sociale Studies, Pedagogiek en orthopedagogiek zijn gericht op ziekte terwijl als je spreekt over pathologie (ziekteleer) het zou moeten gaan over gezondheid. Gezondheid en ziekte zijn twee kanten van dezelfde medaille. De aanwezigheid van het een, veronderstelt de aanwezigheid van de ander. Als er gesproken wordt over herstel en genezen, hebben we het in feite over het leggen van een functionele relatie tussen de “zieke” en de “gezonde” aspecten van onze persoonlijkheid.
Die gerichtheid op ziekte, zowel in de opleidingen als in de geldstromen, naast sociale en culturele aspecten in Nederland (katholieke en calvinistische opvattingen over goed en fout, hemel en hel), zorgt ervoor dat de mens niet meer kan worden onderscheiden in de drie gebieden, lichaam geest en ziel. De dominante systemen dwingen mensen, en daarmee organisaties een bepaalde kant op te kijken, en daar, hebben wij gezien in het onderzoek Dialogische werken, (Wieling 1997), ontbreekt het aangaan van de werkelijke relatie met een ander mens.
Weisfelt ea, 2000 schrijven in Op weg naar Gezondheid, over ziekte en gezondheid dat de gedragsmatige reacties op ziektes verbazend veel overeenkomsten hebben met de zijns- en zingevingservaringen.
Bij Phusis kijken we vanuit de diagnostiek van de gezondheid van ziekte. Gezondheid is een situatie waarin de mens alle ziekten bij zich draagt, maar er echter voldoende flexibel mee kan omgaan om de voordelen van deze ziekte voor het organisme te gebruiken.
Wanneer we in staat zijn de positieve kracht van de ziekten te gebruiken zonder onder de nadelen ervan te lijden, ontstaat er onvermoed mogelijkheden. In dit opzicht is het dus de vraag of wij mensen in staat zijn de baas te zijn van onze ziekte in plaats dat de ziekte ons leven beheerst.
In dit opzicht spreken we van autonomie; de mens is zichzelf de baas; hij weet zichzelf leiding te geven. Hij weet de ziekte te gebruiken om het eigen functioneren te optimaliseren. In ons begeleidingswerk richten wij ons vooral op autonomie, de kwaliteit van mensen om hun eigen leven naar wens vorm te geven in wisselwerking met de omgeving.
Autonomie wordt daarin beschreven vanuit een vijftal begrippen; bewustzijn, spontaniteit, intimiteit, integratie, en zingeving.
- Onder bewustzijn verstaan we de kwaliteit om de interne en externe gewaarwording ten dienste te stellen van een optimaal. Gewaar zijn.
- Onder spontaniteit verstaan we de kwaliteit van mensen om goed geselecteerd, maar niet gecensureerd, de ontmoeting met de ander optimaal vorm te geven.
- Onder intimiteit verstaan we het vermogen van mensen om te genieten van de intensiteit die de nabijheid tot de ander en het andere met zich mee brengt.
- Onder integratie verstaan we de kwaliteit van mensen om de eigen wensen in te passen in de mogelijkheden die contextueel bepaald zijn.
- Onder zingeving verstaan we de kwaliteit van mensen om zich op spiritueel niveau met het hogere verbonden te weten.
De plaatsing van een mens is vaak de start van onze reis. De vraag is vaak onuitgesproken en de ontmoeting gebaseerd op een sterk wantrouwen, het perspectief op de kwaliteit van het bestaan verdwenen. Het kader is, je bent welkom met alles wat er is!
Een verstandelijke beperking, onthechting en een stoornis in het autistisch spectrum maken dat wij ons richten op het ontmoeten en de focus op het ik-jij contact. Dit contact is nodig om holding (houvast) te creëren. De kwaliteit van de geleerde holding in onze hechting bepaalt in hoeverre we hebben geleerd ons te openen en te ontspannen in veiligheid of ons te wapenen en te pantseren in onveiligheid. Vanuit die eerste fase (waarin de werkelijke aandacht wordt ingezet als bron van verbinding) werken wij vanuit de beweging van het weggaan en de terugkomen, het ja en het nee.
De ont-moeting geeft ons zicht op de botsingen van de mensen met de binnen en de buitenwereld. Eigenschappen, vaak dwanghandelingen en rituelen, tics, verslavingsgevoeligheid, claimgedrag, boosheid, angst, verdriet, overtuigingen, lichamelijke pijn, geven zicht op het resultaat van de imprints en geven zich op het ego en de ervaringen van pijn die de mensen hebben opgelopen in hun leven. In deze fase van de ont-moeting is eigenheid van belang. Geen twee mensen zijn hetzelfde en geen twee mensen begrijpen een uitgesproken zin op dezelfde manier. Het gaat er in deze fase niet om dat mensen in ons concept moeten passen, maar dat we weten dat een ieder zijn eigen reis te gaan heeft, zijn eigen beweging maakt. Het maken van een eigen beweging, ontwikkeling van perspectief, zien we ook als de bestemming van onze begeleiding.
Het is een klus op zich om in de ont-moeting te blijven daar waar de pijn die we zelf hebben opgelopen in onze ontwikkeling nog niet gehuisvest is. Mensen, vaak fors getraumatiseerd, verwarren hun eigenheid nog al eens met de opgelopen trauma’s en daarmee loop wij het risico (vanuit onze pijn) mee te resoneren en te fuseren op het effectdeel. De klus is om de criteria van hechting te kennen en te dienen, te blijven vertrouwen, aanwezig te blijven en te blijven werken aan onze verborgen symbioses, te blijven werken aan onze afsplitsing, te blijven werken aan eigen pijn, steeds weer terug te keren naar de bron van onze eigen pijn. De mensen bij ons leven vaak in miskenning, ontkenning (vaak ontzetting) over datgene van waar ze uit voort komen, daar waar ze leven op dat moment. Vertrouwen niet op hun zelfhelend vermogen en verwarren de effecten van hun trauma’s nog al eens met hun eigen persoonlijkheid. Mensen te blijven zien als mensen die ondanks hun beperkingen in staat zijn zich zelf te helen, ook/juist binnen de grotere context, vraagt discipline van ons als begeleiders. Discipline, om mededogen te hebben en niet hard aan het werk te gaan om de trauma’s op te willen lossen maar om de levensbeweging te dienen, is noodzakelijk om niet te fuseren en de levensbeweging (het perspectief) in de weg te staan.
Het logo en de kleuren van Phusis
De kleuren in onze logo’s horen daarbij. Stichting Phusis is als eerste opgericht en wordt symbolisch gezien als de vader. De kleuren rood en groen, waarin rood staat voor liefde, passie, warmte en vlammen. Groen voor vruchtbaarheid, vrede en natuur. Rood voor het hart verbonden met de aarde en met de bron, groen voor het dagelijkse werk, het leven in het nu.
De boerderij in het logo staat voor kleinschaligheid, kleine contexten waar we met elkaar het leven leven. Als de logo’s naast elkaar worden gelegd dan is bij Phusis groen links boven de boerderij ingekeurd en rood aan de rechterkant boven de boerderij (de kant van het hart), in verbinding met het rood van De Grietman BV, opgericht als werkmaatschappij van Stichting Phusis. De Grietman staat gepositioneerd links van Phusis, symbolisch op de plek van de moeder. De Grietman verzorgt en faciliteert het werk van alledag, het rood links in verbinding met Phusis, het groen rechts boven de boerderij.
Het bouwen van kleine contexten, voortkomend uit ont-moetingen is wat ons beweegt.